Een dagje shoppen in Brugge tijdens de uitverkoop, op vakantie in de Ardennen, even snel over de grens boodschappen doen of een lekker Vlaams frietje met een Belgisch speciaalbiertje halen. Hoewel Nederland en België in 1839 het scheidingsverdrag tekenden, komen we nog steeds graag bij elkaar over de vloer. We hebben naast onze taal het nodige met elkaar gemeen. Maar geldt dat ook voor ons pensioen? Welke overeenkomsten zijn er te vinden tussen het Belgische en het Nederlandse pensioenstelsel en wat zijn de grootste verschillen?
Een beknopte pensioengeschiedenis
Nadat Nederland en België uit elkaar gingen, werd er gewerkt aan het Belgische pensioenstelsel. In 1844 werd het eerste wettelijke pensioenstelsel in België ingevoerd. Maar hier had niet iedereen iets aan: het pensioen was een extraatje voor ambtenaren boven de 60 jaar. Pas 21 jaar later konden ook anderen gaan sparen voor een pensioen.
Het wettelijk pensioen nu
Tegenwoordig heeft iedere Belg recht op het wettelijk pensioen oftewel rustpensioen, vergelijkbaar met de Nederlandse AOW. Het rustpensioen is de eerste pensioenpijler van het Belgische stelsel. Binnen deze pijler bepaalt het beroep onder welk stelsel je valt. België kent namelijk een stelsel voor werknemers, één voor ambtenaren en één voor zelfstandigen. Naast het beroep hangt de hoogte van het wettelijk pensioen af van de gezinssituatie, het aantal jaren dat een Belg gewerkt heeft en de hoogte van het loon. In Nederland wordt gekeken naar uw gezinssituatie en of u in het buitenland heeft gewoond.
Momenteel kunnen Belgen nog vanaf 65 jaar met pensioen. Vanaf 2025 ligt deze leeftijd op 66 en vanaf 2030 op 67 jaar. Vervroegd pensioen is in België mogelijk vanaf 60 jaar, maar er zijn wel voorwaarden aan verbonden. De belangrijkste voorwaarde is het aantal jaren dat een Belg gewerkt heeft. Om met 60 jaar met pensioen te kunnen gaan, moet je 44 werkjaren op je naam hebben staan. Het volledige wettelijk pensioen is gebaseerd op 45 werkjaren. Werkt een Belg bijvoorbeeld 43 jaar, dan wordt het wettelijke pensioen dat uitgekeerd wordt verminderd met 2/45.